Geschiedenis van chiropractie

Het begin van chiropractie

Hippocrates wordt gezien als ‘de vader van geneeskunde’. Hij stelde vast dat er een relatie was tussen het functioneren van de wervelkolom en de rest van het lichaam. 

Daniel David Palmer ( 1844-1913) is de grondlegger van chiropractie. Het verhaal gaat dat hij een dove bediende had behandeld. Deze was na een ongeluk doof geworden. Door het behandelen van het bovenste gedeelte van de nek, waarbij de bediende een ‘krak’ voelde, merkte deze man op dat zijn gehoor terugkwam. Dit was niet de oplossing voor doofheid, maar wel het besef voor Palmer dat het goed functioneren van de wervelkolom in relatie staat met de algehele gezondheid.  

Het ruggenmerg wordt beschermd door de wervelkolom. Het ruggenmerg en de hersenen vormen het centrale zenuwstelsel. Zijn er storingen in de wervelkolom dan ontstaan functiestoornissen in het doorstromen van zenuwimpulsen door het ruggenmerg en aftakkende zenuwbanen, aldus stelt Daniel David Palmer.

Door deze storingen op te heffen kunnen zenuwimpulsen ongestoord doorstromen, naar onder andere organen en weefsels.

Zijn zoon, B.J. Palmer, zette de theorie van zijn vader verder en ontwikkelde de wetenschap tot een universitaire studie.

 

In 1968 arriveerde de eerste chiropractor in Nederland.

Meer weten?

Klik dan zeker hier eens!